Moet je rennen nadat je geslagen hebt bij softbal?
SoftbalBij softbal, als je de bal slaat moet je altijd rennen. Ongeacht wat er gebeurt, alle coaches, van jeugdsoftbal tot professioneel softbal zeggen dat het belangrijk is om de bal uit te rennen, ongeacht waar die geraakt wordt. Zelfs als er een zwakke pop-up naar het infield is of een grondbal die zeker zal worden omgezet in een uit, is het cruciaal om naar het eerste honk te rennen. Op een softbalveld kan van alles gebeuren en als een speler een bal laat vallen of een fout maakt is het belangrijk om te rennen en niet toch uit te zijn. Verschillende situaties bepalen echter hoe de honken moeten worden gerend na een slag.
Inhoudsopgave
Situationeel Lopen
Verschillende situaties en verschillende slagbeurten vereisen verschillend loopwerk bij softbal. Slappers, linkshandige slagvrouwen die de bal hard op de grond slaan, moeten rennen terwijl ze de bal slaan, of slappen, en hun best doen een honkslag te slaan. Hetzelfde geldt voor elke andere grondbal of bal die rechtstreeks naar het outfield wordt geslagen. Er is altijd een kans om op het eerste honk te komen, want er kunnen veel verschillende dingen gebeuren.
Bij een bal over de grond of een situatie waarin er op het eerste honk gespeeld kan worden, is het van cruciaal belang om direct op volle snelheid naar het honk te rennen. Bij softbal mogen spelers door het eerste honk rennen; ze hoeven er niet op te stoppen, dus je moet niet afremmen bij het honk, maar er vol door rennen. Bij extra-honkslagen of hoge vangballen moet je hard rennen voor een twee- of driehonkslag. In plaats van recht naar het eerste honk te rennen, wordt een "bananenbocht" aanbevolen, zodat men het eerste honk kan raken en al tegenover het tweede honk staat. Als de bal toevallig over de omheining vliegt voor een homerun, dan kun je rustig aan doen en rond de honken joggen, vierend op de thuisplaat.